Inleiding
Wat is nu precies een grote muziekwedstrijd?
Die vraag rijst wanneer men vaststelt dat het aantal wedstrijden
de afgelopen halve eeuw hand over hand is toegenomen. Iets
meer dan vijftig jaar geleden beleefde de Koningin Elisabethwedstrijd
voor piano een eerste historische editie, die door Leon Fleisher
werd gewonnen. De herinneringen aan wie sindsdien eerste werd
– Ashkenazy, Frager, Afanassiev, El Bacha, Braley…
– zijn in toenemende mate nog steeds actueel. Wat is
er aan van die vermeende uniformering van talenten, van de
internationalisering van scholen, van het wetenschappelijk
klaarstomen van ‘wedstrijdmachines’? Deze editie
2003 heeft bewezen dat deze bezorgdheid vaak overdreven is.
Nu de landen van het Verre Oosten definitief tot ontbolstering
zijn gekomen, mogen we een competitie verwachten die geografisch
minder begrensd is en waarin visie op het repertoire, klankcultuur,
persoonlijke ontwikkeling, rijpheid of onervarenheid even
belangrijk zijn. Zo ontstaat inderdaad een bijzonder breed
spectrum, mogen we tot onze grote vreugde vaststellen!
De jury, die door zijn prestige en veelzijdigheid een uniek
college van experts vormt, werd in de halve finale geconfronteerd
met 24 persoonlijkheden. Het minste wat we kunnen zeggen,
is dat velen van hen onze verdere aandacht verdienden. Slechts
twaalf finalisten genoten effectief die eer. Ze kregen een
week om in afzondering de onuitgegeven partituur in te studeren
van het werk dat de vermaarde compositiewedstrijd won. Zo
wil het nu eenmaal de ‘Elisabethiaanse traditie’.
De dromen van de Australische componist
Ian Munro wisten het publiek van het Brusselse Paleis
voor Schone Kunsten te verleiden en te ontroeren. Dat publiek
volgde – net als tienduizenden televisiekijkers –
de prestaties van de deelnemers, begeleid door het Nationaal
Orkest van België, onder de vlotte en toegewijde
leiding van Gilbert Varga.
Echte liefhebbers hebben evenwel nog steeds een zwak voor
de halve finale, in het Koninklijk Conservatorium van Brussel.
De intimiteit van een recital werd er dit jaar gecombineerd
met de (soms harde) confrontatie met de concerti van Mozart,
die nauwgezet werden begeleid door
Georges Octors en zijn Koninklijk
Kamerorkest van Wallonië.
Na dat alles is Severin von
Eckardstein als winnaar naar voren getreden. Hij weet
maturiteit en zowel stilistische als klankmatige beheersing
te combineren met een ondefinieerbare zin voor cultuur, zonder
enige arrogantie of overdreven vertoon, zodat hij vertolkingen
brengt die alle toevalligheden overstijgen. Het zal bijzonder
aangenaam zijn steeds opnieuw te beluisteren wat deze jongeman
heeft weten te verwezenlijken in de – door duur en intensiteit
– bijzonder moeilijke omstandigheden van de meest veeleisende
van alle internationale wedstrijden. De ontdekking van een
echte Beethovenvertolker die tegelijkertijd in staat blijkt
een hedendaagse partituur te beheersen en een prachtige versie
van het Concerto nr. 2 van Prokofiev te brengen, is ontegensprekelijk
de verdienste van deze Wedstrijd. Zulk een groot talent was
inderdaad vereist om de verbluffend begaafde jonge Chinees
Wen-Yu Shen – nog maar
zestien! – naar de tweede plaats te verbannen, boven
de andere laureaten die meestal en diepgaande indruk op het
publiek wisten te maken. Het zal ongetwijfeld velen genoegen
doen hen terug te horen, nu deze editie van de Koningin Elisabethwedstrijd,
met haar zo bijzondere spanning en sfeer, achter de rug is.
Michel Stockhem
Top
|